Al-Qadar (de voorbeschikking)

Geloof in al-Qadar

Uitleg van de Pilaren van Imaan door Shaikh Muhammed ibn Salih Al-‘Uthaimien

Al-Qadar is Allah’s voorbeschikking (het lot) van alles en iedereen, volgens Zijn Kennis en Wijsheid.

Het geloof in al-Qadar bevat vier zaken:

1. Het geloof dat de Kennis van Allah alles omvat, elke zaak, groot en klein, het verleden en de toekomst en alles wat er in dit universum gebeurt. De Kennis van Allah omvat al Zijn Handelingen en de handelingen die door Zijn dienaren verricht worden.

2. Geloven dat Allah (Glorieus en Verheven is Hij) alles in een boek heeft genoteerd, genaamd “Al-Lawh’ Al-Mah’foedh” (het bewaarde/beschermde Schrift).

Hij heeft gezegd, wat vertaald het volgende betekent: “Weet jij niet dat Allah weet wat er in de hemelen en op de aarde is? Voorwaar, dat is in een Boek (Al-Lawh’ Al-Mah’foedh). Voorwaar, dat is voor Allah gemakkelijk.” [1]
Abdoellah ibn ‘Amr ibn al-’Aas (moge Allah tevreden zijn met vader en zoon) heeft gezegd dat hij de boodschapper van Allah heeft horen zeggen: “Allah heeft de lotbestemming van alle zaken die de schepping toebehoort vijftigduizend jaar voordat Hij de hemelen en de aarde schiep genoteerd.” [2]

3. Geloven dat niets, of dit nou in relatie is tot Allah’s Handelingen of handelingen die door Zijn dienaren verricht worden, kan gebeuren zonder Zijn toestemming. Hij heeft gezegd, wat vertaald het volgende betekent: “En jouw Heer schept wat Hij wil en Hij verkiest (wie Hij wil). Het is niet aan hen om te kiezen.” [3]

“…En Allah doet, wat Hij wil.” [4]
“Hij is Degene Die jullie in de baarmoeder vorm geeft, hoe Hij wil” [5]

Wat betreft handelingen die door Zijn schepsels verricht worden, zegt Allah: “Indien Allah dat gewild had, had Hij hen over jullie kunnen laten heersen, of jullie laten doden.” [6]

“En als Allah het gewild had, dan hadden zij het niet gedaan. Laat hen en wat zij verzinnen!” [7]

4. Geloven dat Allah (Glorieus en Verheven is Hij) de gehele schepping, al hetgeen zij aan eigenschappen bezitten en al hun handelingen heeft gecreëerd: “Allah is de Schepper van alle dingen. Hij is over alle dingen de Toezichthouder.” [8]

“En Hij schiep alles en Hij bepaalt alles nauwkeurig.” [9]
Ook Ibrahiem (vrede zij met hem) zei tegen zijn volk, zoals in de Qor-aan wordt genoemd: “Terwijl Allah jullie heeft geschapen en wat jullie maken.” [10]

Geloven in al-Qadar zoals boven is beschreven, betekent niet dat mensen geen macht hebben over de handelingen die zij kiezen. De islamitische Shari’ah en de realiteit bevestigen dat een persoon een eigen wil heeft: wat de Shari’ah betreft, Allah heeft over iemands eigen wil gezegd, wat vertaald betekent: “Laat wie wil daarom een terugkeer naar zijn Heer afleggen.” [11]

“…komt dan tot jullie akkers zoals jullie wensen…” [12]

Wat betreft iemands macht over zijn handelingen: “Vreest daarom Allah volgens jullie vermogen; en luistert en gehoorzaamt; en geeft bijdragen, het is beter voor jullie zelf. En wie wordt behoed voor zijn eigen gierigheid: zij zijn degenen die de welslagenden zijn.” [13]

“Onze Heer, belast ons niet met wat wij niet kunnen dragen en scheld ons kwijt en vergeef ons en wees ons genadig U bent onze Meester en help ons tegen het ongelovige volk.” [14]
Wat de realiteit van zaken betreft, elk mens weet dat hij een eigen macht en wil heeft. Hij gebruikt zijn macht en wil om zich over te geven aan handelingen of deze naar keuze te vermijden.

Mensen maken onderscheid tussen dat wat zij door hun eigen wil doen en datgene waar zij geen macht over bezitten, zoals rillen als gevolg van ziekte of extreme kou. De macht en wil van de mens is echter wel onder toezicht van Allah’s Wil en Macht: “Voor wie van jullie het rechte (pad) wil volgen. En jullie kunnen niets willen, behalve wanneer Allah, de Heer der Werelden, het wil.” [15]

Het universum is Allah’s eigendom en niets gebeurd in Zijn Koninkrijk zonder Zijn Kennis en Zijn Toestemming. Geloof in al-Qadar, zoals boven is toegelicht, kan geen excuus zijn voor mensen om te zondigen of na te laten wat zij verplicht waren te doen. Dit excuus kan worden afgewezen door de volgende argumenten:

1. Allah (Glorieus en Verheven is Hij) heeft gezegd, wat vertaald het volgende betekent: “Degenen die deelgenoten (aan Allah) toekenden, zullen zeggen: “Als Allah het had gewild, dan hadden wij geen deelgenoten (aan Allah) toegekend en evenmin onze vaderen, en hadden wij niet (dat wat toegestaan was) verboden verklaard.” Zo loochenden zij ook degenen voor hen (de boodschappers), totdat zij Ons geweld proefden. Zeg: “Hebben jullie kennis? Brengt het dan naar buiten voor Ons. Jullie volgen slechts vermoedens en jullie liegen slechts.” [16]

De ongelovigen hadden geen geldig excuus toen zij zeiden dat hetgeen zij deden volgens al-Qadar was. Indien dit excuus geldig zou zijn, waarom zou Allah (Glorieus en Verheven is Hij) ze dan straffen voor hun zonden?

2. Allah (Glorieus en Verheven is Hij) heeft gezegd, wat vertaald het volgende betekent: “(Wij zonden) boodschappers als brengers van verheugende tijdingen en als waarschuwers opdat de mens geen excuus tegenover Allah zou hebben na de boodschappers. En Allah is Almachtig, Alwijs.” [17]

Het zenden van boodschappers vond ook plaats volgens al-Qadar. Dit is de reden waarom de ongelovigen al-Qadar niet kunnen gebruiken als een excuus voor het niet geloven, omdat al-Qadar hen heeft voorzien van de bedoeling om van Allah’s straf te ontkomen door Zijn boodschappers te volgen.
3. Ali ibn Abi Talib heeft gezegd dat de profeet zei: “Iemands uiteindelijke bestemming, de Hel of het Paradijs, is al bepaald voor een ieder van jullie.” Een man zei: “Moeten we hierop vertrouwen (m.a.w. het opgeven van het werken aan goede daden), o boodschapper van Allah?” Hij zei: “Nee, verricht daden, omdat iedereen geholpen zal worden (om op zijn pad te gaan waarvoor hij gekozen heeft en zo zijn bestemming zal bereiken). Daarna reciteerde hij de aayah: “Wat betreft diegene die geeft en Allah vreest”.” [18] [19]

De overlevering van Moesliem van deze Hadith is: “Allen zullen geholpen worden om hetgeen te volbrengen waarvoor zij geschapen zijn.” De profeet gebood zijn metgezellen om oprechte, goede daden te verrichten en niet op al-Qadar te vertrouwen.

4. Allah (Glorieus en Verheven is Hij) heeft Zijn geboden en verboden aan Zijn dienaren medegedeeld en vereist niet van ze om iets te doen wat hun capaciteiten te boven gaat: “Vreest daarom Allah volgens jullie vermogen” [20]

“Allah belast niemand dan volgens zijn vermogen” [21]

Als de dienaar geen keuze zou hebben om een daad wel of niet te verrichten, dan zou hij zich niet kunnen ontdoen van deze handeling en dit is een onjuiste gedachte. Om deze reden vergeeft Allah zonden die vanwege onwetendheid, vergeetachtigheid of dwang begaan zijn.

5. Al-Qadar is een kwestie van Allah’s Kennis. Niemand is in staat zijn eigen Qadar te onthullen, tenzij het al is gebeurd. Iemands intentie om een daad te verrichten gaat vooraf aan de handeling. Hij weet niet wat al-Qadar voor hem achterhoudt. Daarom vormt al-Qadar geen geldig excuus voor het zondigen of het nalaten van de geboden of het overtreden van de verboden.

6. Men probeert altijd datgene te verkrijgen wat gemakkelijk voor hem is. Niemand met een gezond verstand zou datgene nalaten wat hem materieel voordeel zou brengen en zeggen dat al-Qadar hem gedwongen heeft om deze weg van handeling te doorlopen. Waarom zou iemand dan al-Qadar als een excuus gebruiken voor het nalaten van datgene wat hem voordeel brengt wat betreft religie en niet hetzelfde doen wat betreft het leven? Als een man een keuze zou moeten maken tussen twee landen waar hij naartoe zou moeten verhuizen, waarbij een van deze landen chaotisch is en vol van incidenten van moord, plundering, verkrachting, onveiligheid en honger. Zou hij dan voor dit land gekozen hebben, of zou hij dan naar een ander land zijn gegaan dat veilig en betrouwbaar is, met een overvloed aan materieel genot, waar iemands eer, bezittingen en menselijke rechten beschermd worden? Er bestaat geen twijfel aan dat deze man voor het tweede land zou hebben gekozen, waar hij veilig en wel zal zijn. Niemand met een gezond verstand zou ervoor gekozen hebben om naar het eerste land te gaan en beweren dat dit zijn Qadar (lot) is. Waarom zou iemand daarom iets kiezen wat hem eerder in de Hel dan in het Paradijs zal doen eindigen in het Laatste Leven, en beweren dat dit zijn Qadar is? Wanneer iemand ziek is en hem wordt een medicijn gegeven om in te nemen, dan zal hij het medicijn innemen, ook al vind hij de smaak ervan niet lekker. Wanneer iemand wordt gezegd om op dieet te gaan, dan zal hij niet datgene eten wat hij lekker vindt, om zo aan dit dieet te voldoen en om fit te blijven. Niemand met een gezond verstand zou geweigerd hebben om medicijnen in te nemen of op medisch dieet te gaan en beweren dat dit zijn Qadar is. Waarom zou iemand dan het nakomen van de geboden en verboden van Allah en Zijn boodschapper opgeven en dus Allah’s Toorn over zich heen laten komen en beweren dat dit zijn Qadar is?

7. Als de eer en bezittingen van degene die de geboden nalaat en zich toegeeft aan zonden, aangevallen zou worden, zou hij dan het excuus van de aanvaller accepteren, als deze zou zeggen dat hij hem aangevallen heeft omdat dit zijn Qadar is, en daarom daarvoor niet beschuldigd kan worden? Nee, inderdaad. Waarom weigert deze persoon dan al-Qadar als een excuus voor wie hem aangevallen heeft, terwijl hij vertrouwd op al-Qadar als een excuus voor het opgeven van Allah’s rechten op hem? Er is overgeleverd dat een man bij ‘Omar ibn al-Khattaab (moge Allah tevreden zijn met hem) werd gebracht, die betrapt werd op diefstal. ’Omar gebood dat de hand van deze man eraf gehakt moest worden. De man zei: “Wacht, o leider der gelovigen. Ik heb slechts gestolen omdat dit de Qadar van Allah was.” ‘Omar zei: “En wij zullen jouw hand er slechts af hakken omdat dit de Qadar van Allah is.”

Belang van het geloof in al-Qadar:

1. Alleen op Allah (Glorieus en Verheven is Hij) te vertrouwen wanneer men zich toegeeft aan een bepaalde handeling. Het nemen van noodzakelijke voorzorgsmaatregelen is niet de oorzaak van iemands succes in de voorgenomen daden. Alle zaken bevinden zich volledig onder toezicht van de Qadar van Allah.

2. Wanneer iemand succes heeft bij het verrichten van een handeling, dient hij niet trots te zijn op zichzelf. Alle goede daden worden met succes verricht vanwege Allah’s gunst, omdat Hij geboden heeft dat deze zaak succesvol moest verlopen. Trotsheid zorgt ervoor dat men vergeet Allah (Glorieus en Verheven is Hij) te danken, omdat Hij hem toestemming heeft verleend om deze daad met succes te verrichten.

3. Geloven in al-Qadar zorgt ervoor dat men zich tevreden, veilig en wel voelt. Alle incidenten die een persoon overkomen zijn het resultaat van de Qadar van Allah de Almachtige. Men dient zich niet akelig te voelen vanwege het verlies van iets of omdat hij niet heeft gekregen wat hij wil. Dit alles gebeurd volgens de Qadar van Allah.

Allah (Glorieus en Verheven is Hij) is de Koning en Heer van de hemelen en aarde en Zijn Qadar zal precies volgens Zijn Wil verlopen: “Er treft de aarde of julliezelf geen ramp, of het staat in een boek, vóórdat Wij het doen gebeuren. Voorwaar, dat is voor Allah gemakkelijk. ” Opdat jullie niet zullen treuren over wat jullie is ontgaan en jullie niet opgetogen zullen raken over wat Hij jullie heeft gegeven. En Allah houdt van geen enkele verwaande opschepper.” [22]

De profeet heeft gezegd: “Tevredenheid is de zaak van de gelovige. Voor hem is er in al zijn zaken goeds en dit is slechts voor de gelovige. Als hem iets plezierigs overkomt dan is hij dankbaar en dat is goed voor hem; en als hem iets onplezierigs overkomt dan is hij geduldig en dat is goed voor hem. [23]

Twee groepen verkeren in dwaling met betrekking tot al-Qadar:

Al-djabrieyyah: deze sekte beweert dat een persoon gedwongen wordt om datgene te doen wat hij doet, en geen eigen macht of wil heeft.

Al-Qadarieyyah: zij beweren dat een persoon een wil en macht heeft dat onafhankelijk is van Allah’s Wil en Macht.

De Shari’ah en de realiteit weerleggen de eerste groep, Al-djabrieyyah: wat de Shari’ah betreft, Allah (Glorieus en Verheven is Hij) heeft bevestigd dat mensen een eigen wil en macht hebben: “Er zijn er onder jullie die de wereld willen en onder jullie zijn er die het Hiernamaals willen.” [24]

“En zeg: “De Waarheid is van jullie Heer: dus wie wil, laat hem geloven; en wie wil, laat hem ongelovig zijn.” Voorwaar, Wij hebben voor de onrechtplegers het vuur voorbereid, waarvan de rook hen als een tent omhult.” [25]

“Wie goede werken heeft verricht, het is voor hemzelf; en wie kwade werken verricht, hij is er verantwoordelijk voor. En jouw Heer is niet onrechtvaardig tegenover de dienaren.” [26]

Wat de realiteit betreft, iedereen weet het verschil tussen handelingen zoals eten, drinken, verkopen en kopen, en tussen hetgeen hun macht te boven gaat, zoals bijvoorbeeld rillen en per ongeluk van het dak af vallen. Het eerste type handelingen komen van hem zelf. Hij heeft ze met zijn eigen wil gekozen door zijn macht te gebruiken. Het tweede type handelingen gaan zijn macht te boven. De Shari’ah en het verstand weerleggen ook de tweede groep, Al-Qadarieyyah. Allah heeft alles geschapen en niets gebeurd zonder Zijn toestemming. Hij heeft gezegd dat alle handelingen die door Zijn dienaar verricht worden, door Zijn Wil gebeurt: “Als Allah het gewild had, hadden degenen na hen niet met elkaar gevochten nadat de duidelijke Tekenen tot hen waren gekomen, maar zij twistten, sommigen geloofden en sommigen van hen waren ongelovig. En als Allah het gewild had, hadden zij niet met elkaar gevochten, maar Allah doet wat Hij wil.” [27]

“En als Wij wilden, dan zouden Wij zeker iedere ziel haar Leiding geven, maar het Woord is door Mij bepaald: “Ik zal de Hel zeker vullen met Djinn`s en mensen, allemaal.” [28]

Wat het verstand betreft, het universum is Allah’s Koninkrijk en de mensheid vormt een gedeelte van het Koninkrijk. Dus zijn alle mensen bezit van Allah. De dienaar zal niet in staat zijn iets te doen zonder dat zijn Heer, Allah, hem daarvoor toestemming verleent.

_________________________________________

[1] Soerat Al-H’addj (22), aayah 70.

[2] Moesliem.
[3] Soerat Al-Qasas (28.), aayah 68.
[4] Soerat Ibraahiem (14), aayah 27.
[5] Soerat Aal-‘iemraan (3), aayah 6.
[6] Soerat An-Nisaa-e (4), aayah 90.
[7] Soerat Al-an’aam(6), aayah 137.
[8] Soerat Az-Zoemar (39), aayah 62.
[9] Soerat Al-Foerqaan (25), aayah 2.
[10] Soerat As-Saaffaat (37), aayah 96.
[11] Soerat An-Naba-e (78.), aayah 39.
[12] Soerat Al-Baqarah (2), aayah 223.
13] Soerat At-Taghaaboen (64), aayah 16.
[14] Soerat Al-Baqarah (2), aayah 286.
[15] Soerat At-Takwir (81), aayah 28-29.
[16] Soerat Al-An’aam (6), aayah 148.
[17] Soerat An-Nisaa-e (4), aayah 165.
[18] Soerat Al-Layl (92), aayah 5.
[19] Al-Boekharie en Moesliem: de bewoordingen zijn van Al-Boekharie.
[20] Soerat At-Taghaaboen (64), aayah 16.
[21] Soerat Al-Baqarah (2), aayah 286.
[22] Soerat Al-H’adied (57), aayah 22-23.
[23] Moesliem.
[24] Soerat Aal-‘iemran (3), aayah 152.
[25] Soerat Al-Kahf (18.), aayah 29.
[26] Soerat Foessilat (41), aayah 46.
[27] Soerat Al-Baqarah (2), aayah 253.
[28] Soerat As-Sadjdah (32), aayah 13.