Zijn boeken

Geloof in zijn boeken

Uitleg van de Pilaren van Imaan door Shaikh Muhammed ibn Salih Al-‘Uthaimien

Koetoeb (boeken) is het meervoud van Kitab (boek). Het zijn Koetoeb omdat zij geschreven zijn (maktoob). Met Boeken wordt hier bedoeld, de Boeken die Allah (Glorieus en Verheven is Hij) naar Zijn boodschappers (vrede zij met hen) heeft gezonden, als een genade en leiding voor de mensheid. Deze Boeken zijn bestemd om de mensheid te leiden naar datgene wat vreugde brengt in dit leven en het Hiernamaals.

Er zijn vier aspecten van het geloof in de Boeken:
Geloven dat zij waarlijk door Allah (Glorieus en Verheven is Hij) zijn neer gezonden.

1. Geloven in de Boeken waarover de mensheid is geïnformeerd, zoals de Qor-aan, die naar Mohammed neergezonden is, de Thora die naar Mozes is neer gezonden, de Indjiel (evangeliën) die is neergezonden naar Jezus en de Zabor (Psalmen) die is neergezonden naar David, vrede zij met hen allen. We geloven ook in de andere Boeken die door Allah (Glorieus en Verheven is Hij) zijn neer gezonden, ook al kennen wij hun namen niet.

2. Geloven in alles wat de Boeken bevatten, zoals alles wat de Qor-aan bevat en gedeeltes van voorgaande Boeken die niet vervalst zijn.

3. De geboden naleven die in de Boeken staan, tenzij Allah (Glorieus en Verheven is Hij) het afgeschaft heeft. We dienen alles te accepteren wat deze Boeken aan geboden en verboden bevatten, ook al weten wij niet wat voor wijsheid erachter ligt. Alle voorgaande Boeken zijn afgeschaft door de Qor-aan. Allah (Glorieus en Verheven is Hij) heeft gezegd, wat vertaald het volgende betekent: “En Wij hebben aan jou het Boek (De Qor-aan) met de Waarheid neergezonden, ter bevestiging van de Schrift die eraan vooraf ging ter bescherming.” [1]

4. Dit betekent dat de Qor-aan heerst over alle andere Boeken. Daarom mag geen enkel gebod of verbod die in andere Boeken dan de Qor-aan staan nageleefd worden, tenzij het in overeenstemming is met de Qor-aan.

Belang van het geloof in de Boeken:

1. Weten dat Allah (Glorieus en Verheven is Hij) zorgt voor Zijn dienaren door hen Boeken neer te zenden om hen te leiden.

2. Allah’s Wijsheid kennen in alles wat Hij beveelt. Hij heeft elk volk bevolen wat bij hen past: “Voor een ieder onder jullie hebben Wij een Wet en een manier van leven bepaald.” [2]

3. Allah danken voor Zijn gunsten, omdat Hij (Glorieus en Verheven is Hij) deze Boeken heeft neer gezonden om de mensheid te leiden.
________________________________________

[1] Soerat Al-Maa-iedah (5), aayah 48.
[2] Soerat Al-Maa-iedah (5), aayah 48.

Van deze boeken zijn er door Allah een aantal bij naam in de Edele Qor-aan genoemd, en anderen heeft Hij niet bij naam genoemd. De boeken die genoemd worden, zijn:

1. At-Tawraat (de Torah) die geopenbaard is aan Moesa , waarbij Allah heeft gezegd: “Voorwaar, Wij hebben de Tawraat neergezonden met daarin Leiding en Licht. De profeten, die zich (aan Allah) overgegeven hadden, oordeelden ermee over de joden. En de rabbijnen en de schriftgeleerden (oordeelden ook), met behulp van hetgeen hun van de schrift van Allah was toevertrouwd en zij waren daar getuigen van.” [1]

2. Al-Indjiel (de Evangeliën) die aan ‘Isa geopenbaard is, waarover Allah gezegd heeft: “En Wij lieten ‘Isa, zoon van Maryam, in hun voetstappen volgen, ter bevestiging van wat er van de Tawraat (reeds) voor hem was. En Wij gaven hem de Indjiel met daarin Leiding en Licht en een bevestiging van wat er van de Tawraat (reeds) voor hem was: als een leiding en een onderricht voor de Moettaqoen.” [2]

3. Az-Zaboer die Allah geopenbaard heeft aan Daawoed. Allah de Verhevene heeft gezegd: “En Wij gaven Daawoed de Zaboer.” [3]

4. As-Soh’of (de psalmen) die Allah geopenbaard heeft aan Ibraahiem en Moesa. Hierover heeft Allah ons het volgende gezegd: “Of is hij niet op de hoogte gebracht van wat in de geschriften van Moesa staat? * En (de geschriften van) Ibraahiem die trouw was? * Dat geen enkele drager de zonden van een ander zal dragen? * En dat de mens slechts dat krijgt waarnaar hij gestreefd heeft? * En dat hij (het resultaat van) zijn streven zal zien? * Waarop hij beloond (vergolden) zal worden met de volmaakte beloning (vergelding) * En dat bij jouw Heer het einde is?” [4]

En ook “Hij die zich reinigt (van zijn zonden) zal waarlijk slagen. * En (ook) die de Naam van zijn Heer gedenkt en de salaat verricht * Jullie geven immers voorrang aan het wereldse leven. * Terwijl het hiernamaals beter en blijvender is. * Voorwaar, dit staat zeker in de vroegere bladen. * De bladen van Ibraahiem en Moesa.” [5]

Het is bekend dat er nog andere boeken naar andere boodschappers zijn gezonden, waarvan Allah ons de namen niet bekend heeft gemaakt. Maar Allah heeft ons bekend gemaakt dat Hij elke profeet die door Hem is aangesteld om een boodschap te verspreiden, een boodschap heeft gegeven, die hij aan zijn volk door moest geven en Hij zei: “De mensheid was één godsdienst (toegedaan maar er ontstond onenigheid) waarop Allah de profeten zond als verkondigers van verheugende tijdingen en als waarschuwers. En Hij zond met hen de schrift neer met de Waarheid om te oordelen tussen de mensen over het geen waarover zij van mening verschilden.” [6]

[1] Soerat Al-Maa-iedah (5), aayah 44.

[2] Soerat Al-Maa-iedah (5), aayah 46.

[3] Soerat Al-Israa-e, (17), aayah 55.

[4] Soerat An-Nadjm (53), aayah 36-42.

[5] Soerat Al-A’laa (87), aayah 14-19.

[6] Soerat Al-Baqarah (2), aayah 213.

Wij zijn verplicht om te geloven in deze boeken die niet bij naam, maar in het algemeen zijn genoemd en het is niet toegestaan om een boek aan Allah toe te schrijven, behalve die boeken die Hij aan zichzelf heeft toegeschreven en waarover Hij ons in de Edele Qor-aan heeft bericht. Ook dienen wij te geloven dat deze boeken met waarheid, licht en leiding zijn neergezonden. Zij bevatten de erkenning van Allah in Zijn Oeloehiyyah, Roeboebiyyah en Asmaa-e wa s-Sefaat. Wanneer deze eigenschappen worden tegengesproken in de voornoemde boeken, duidt dit op een vervalsing, welke is aangebracht door de mensheid. Allah de Verhevene heeft gezegd over de Torah: “Voorwaar, Wij hebben de Tawraat neergezonden met daarin Leiding en Licht.” [1]

En Allah heeft gezegd over de Indjiel: “En Wij lieten ‘Isa, zoon van Maryam, in hun voetstappen volgen, ter bevestiging van wat er van de Tawraat (reeds) voor hem was. En Wij gaven hem de Indjiel met daarin Leiding en Licht en een bevestiging van wat er van de Tawraat (reeds) voor hem was: als een leiding en een onderricht voor de Moettaqoen.” [2]

Wij dienen te geloven in de geweldige Qor-aan. Dit is het laatste Boek, dat is neergezonden door Allah de Verhevene en Allah de Verhevene heeft het bijzondere kenmerken gegeven, die geen ander boek eerder bevatte. Enkele van deze bijzondere kenmerken zijn:

1. Het bevat een samenvatting van de Goddelijke aanwijzingen. Het is immers gekomen als bevestiging van de boeken die voorheen zijn gezonden. Onder de Goddelijke aanwijzingen vallen: het erkennen van de eenheid van Allah, Zijn aanbidding en de verplichting om Hem te gehoorzamen. Het bevat alle goede daden en voortreffelijkheden die in de vorige boeken stonden. De Qor-aan overtreft en heerst over de andere boeken; het bevestigt de waarheid die erin stond en verduidelijkt de vervalsing en verandering die aan de vorige boeken is aangebracht. Allah de Verhevene zegt: “En Wij hebben aan jou het Boek (de Qor-aan) met de Waarheid neergezonden, ter bevestiging van de Schrift die eraan vooraf ging en ter bescherming.” [3]

De Qor-aan is gekomen met een wetgeving voor de gehele mensheid, welke hen geluk zal brengen in beiden levens. Alle voorgaande wetgevingen zijn door de komst van de Qor-aan afgeschaft. In de Qor-aan vindt men de laatste oordelen, die eeuwig zullen gelden en het goede met zich hebben meegebracht voor alle plaatsen en tijden.

2. De Qor-aan is het Enige Goddelijke Boek, waarvan Allah beloofd heeft dat Hij het zal beschermen. De Almachtigste Die gesproken heeft, heeft gezegd: “Voorwaar, Wij zijn het Die de vermaning (de Qor-aan) hebben neergezonden. En voorwaar, Wij zijn daarover zeker de Wakers.” [4]

En Hij zei ook: “Voorwaar, het is zeker een verheven Boek. ! De valsheid raakt hem (de Qor-aan) niet, niet van voren en niet van achteren, (het is) een neerzending van de Alwijze, de Geprezene.” [5]

Dit kenmerk komt voort uit een ander kenmerk, namelijk dat de Qor-aan geopenbaard is door Allah aan Zijn boodschapper Mohammed ten behoeve van de gehele mensheid. En de Qor-aan is niet specifiek naar een bepaald volk gezonden, zoals het geval was met de vorige boeken. De Qor-aan is in bewaring gesteld ter voorkoming van vervalsing en wordt beschermd tegen menselijke inbreng, zodat het een bewijs zal zijn tegen de mensheid, totdat Allah de aarde en wat erop is terug zal nemen.

Wat de andere boeken betreft, de woorden die daarin vermeld zijn, zijn bedoeld voor een bepaalde gemeenschap en niet voor de gehele mensheid. Ook al zijn de religieuze fundamenten hetzelfde, de wetgevingen en oordelen waren bedoeld voor een specifieke groep in een specifieke tijd. Allah de Verhevene zegt: “Voor een ieder onder jullie hebben Wij een Wet en een manier van leven bepaald.” [6]

Daarom heeft Allah geen belofte op zich genomen om deze boeken door de eeuwen heen te beschermen, terwijl Hij dat wel heeft gedaan met de Qor-aan. Allah heeft ons in de Qor-aan zelfs bericht over de vervalsing, die aan de vorige boeken is aangebracht. Over de vervalsing en verandering, die de joden hebben aangebracht aan de Torah zegt de Glorieuze: “Hopen jullie dan nog dat zij (de joden) in jullie (godsdienst) zullen geloven, terwijl er waarlijk een groep onder hen is, die het woord van Allah heeft gehoord, en die het verdraaiden nadat zij het begrepen hadden, terwijl zij het weten?” [7]

[1] Soerat Al-Maa-iedah (5), aayah 44.

[2] Soerat Al-Maa-iedah (5), aayah 46.

[3] Soerat Al-Maa-iedah (5), aayah 48.

[4] Soerat Al-H’idjr (15), aayah 9.

[5] Soerat Foselat (41), aayah 41-42.

[6] Soerat Al-Maa-iedah (5), aayah 48.

[7] Soerat Al-Baqarah (2), aayah 75.

En Hij zei ook: “Onder de Joden, zijn er degenen die woorden (uit de Schrift) van hun juiste plaatsen verplaatsten.” [1]

Wat de vervalsing en verandering die door de christenen is aangebracht aan de Indjiel zegt de Verhevene: “En van degenen die zeggen: “Voorwaar, wij zijn christenen,” (zeggen Wij) Wij sloten een verbond met hen. Zij vergaten een gedeelte van hetgeen waar zij mee vermaand waren. Wij hebben daarop vijandschap en haat tussen hen doen ontstaan tot op de Dag der Opstanding. En Allah zal hun duidelijk maken wat zij plachten te doen. * O lieden van het schrift! Waarlijk, Onze boodschapper is tot jullie gekomen; hij heeft jullie veel duidelijk gemaakt van wat jullie van de Schrift verborgen, en hij heeft jullie veel kwijtgescholden. Waarlijk, er is van Allah een Licht (de profeet Mohammed waarmee Allah de waarheid heeft doen verlichten en de Islaam ermee verduidelijkt) en een duidelijke Boek (de Qor-aan) tot jullie gekomen.” [2]

Tot de innovaties en vervalsingen die de joden en christenen aan hun religies hebben toegevoegd behoort, dat de joden beweren dat Oezayr de zoon is van Allah (Glorieus is Hij) en dat de christenen beweren dat de Mesias de zoon is van Allah. Allah de Verhevene heeft gezegd: “En de joden zeggen: “Oezayr is de zoon van Allah,” en de christenen zeggen: “De Masih’ (‘Isa) is de zoon van Allah.” Dat zijn hun woorden uit hun monden. Zij doen soortgelijke uitspraken als degenen die voorheen ongelovig waren. Moge Allah hen vervloeken. Hoe kunnen zij zo afwijken.?” [3]

De Qor-aan heeft voor hen deze dwaling rechtgezet. De Qor-aan geeft hen aan dat Allah Verheven is om een kind te hebben en zegt: “Zeg: “Hij is Allah, de Enige. * Allah is de Enige van Wie al het geschapene afhankelijk is.* Hij heeft niet verwekt en is niet verwekt. * En niet één is aan Hem gelijkwaardig.” [4]

Allah heeft bevestigd dat alle boodschappers slechts mensen zijn, die Allah belast heeft met de openbaring en met zaken die zij mogen ontvangen om aan de mensheid door te geven. Allah de Glorieuze heeft gezegd, terwijl hij sprak tegen de boodschapper van Allah : “Zeg: “Voorwaar, ik ben slechts een mens zoals jullie. Het is aan mij geopenbaard dat jullie god één God is.” [5]

Allah heeft ons eveneens bericht over de vernieuwingen, die de christenen aan hun religie hebben aangebracht. Hiertoe behoort dat zij het profeetschap vervalst hebben, doordat een groep van hen ‘Iesa, de zoon van Maryam, tot god maakte. En anderen van hen geloven in de drie-eenheid. Allah de Verhevene heeft gezegd: “Voorzeker, zij zijn ongelovig die zeggen: “Allah is de Masih’, zoon van Maryam.” [6]

En Hij zei ook: “Voorzeker, zij zijn ongelovig die zeggen: “Voorwaar, Allah is één derde van drie (goden).” Want er is geen god dan de Ene God (Allah).” [7]

De Edele Qor-aan is gekomen en heeft ons gewezen op deze vervalsing. De Qor-aan heeft eveneens de zuivere geloofsleer verduidelijkt met betrekking tot ‘Isa en zijn moeder. De Verhevene zei: “Voorzeker, zij zijn ongelovig die zeggen: “De Masih’, zoon van Maryam, is niet anders dan een boodschapper, hij werd waarlijk voorafgegaan door boodschappers en zijn moeder was een oprechte vrouw. Zij plachten beiden voedsel te eten (net als andere mensen). Zie hoe Wij voor hen de Tekenen duidelijk maakten en zie dan hoe zij (de ongelovigen) zich afwendde.” [8]

De waarheid waar niemand onderuit kan, is dat er geen enkel Boek is, dat aan Allah de Verhevene kan worden toegeschreven, behalve de Edele Qor-aan. Dit wordt “ naast wat Allah over de vervalsingen heeft bekend gemaakt – bewezen door tastbare bewijzen. Hieronder vallen onder andere de volgende zaken:

a. Dat de oorspronkelijke exemplaren van de boeken, die voor de Edele Qor-aan zijn geopenbaard, verloren zijn geraakt en het enige wat de mensen nog in bezit hebben zijn de vertalingen daarvan. Wat de Qor-aan betreft; deze wordt nog steeds beschermd met zijn soewar, aayaat, woorden en tekens, zoals door Djiebriel u gereciteerd is aan de boodschapper van Allah en zoals het door de boodschapper van Allah gereciteerd is aan de metgezellen, moge de tevredenheid van Allah met hen zijn.

b. Dat deze boeken zijn vermengd met de woorden van de mensen, naast de Woorden van Allah, zoals de uitleg ervan, de geschiedenis, de biografie van de profeten en hun leerlingen en metgezellen en interpretaties van jurisprudententiegeleerden. Men kan nu geen onderscheid meer maken tussen de Woorden van Allah en de woorden van de mensen. De Qor-aan bestaat echter volledig uit het Woord van Allah de Verhevene en is dan ook niet vermengd geraakt met overleveringen van de profeet of van de metgezellen . [9] Aboe Al-Wafaa ‘Aliy Ibn ‘Aqiel heeft gezegd: “Als je wilt achterhalen of de Qor-aan de woorden bevat van de boodschapper van Allah of een openbaring is, die aan hem is gezonden, moet je kijken naar de woorden en hoe zij verschillen van de Qor-aan. En bestudeer de formulering van de Qor-aan en de ah’adieth. De profeet heeft zelf geen enkel woord zelf gesproken, wat in de Qor-aan is opgenomen.” [10] en hij zei ook: “de wonderbaarlijkheid van de Qor-aan blijkt uit het feit dat niemand er één woord in kan vinden, dat uit een eerder boek is gehaald. Mensen ontdekken tot de dag van vandaag dat er bepaalde woorden, die door sommige auteurs worden vermeld, van anderen zijn genomen, zoals er bijvoorbeeld wordt gezegd dat Al-Moetanabbie (een Arabische dichter) van Al-Bah’tarie dingen heeft genomen.” [11]

c. Het is eveneens een feit dat geen enkele van de voorgaande boeken afkomstig is van de boodschapper, aan wie het boek geopenbaard is. Geen enkel van de voorgaande boeken beschikt over een betrouwbare keten uit de geschiedenis. De hoofdstukken die in wat het oude testament wordt genoemd, en die ook de Tawraat worden genoemd, zijn eeuwen na Moesa genoteerd. Mohammed Farid Wadjdie zegt dat het als volgt samengevat kan worden, waarbij hij verwijst naar de Larous Encyclopedie: “Na een uitgebreid onderzoek in oude monumenten en naar de geschiedenis en wetenschap van talen, dat de Tawraat niet door Moesa is geschreven. Het is slechts een werk van een aantal priesters, die niet bij naam zijn genoemd. Zij stelden het opvolgend samen, waarbij zij zich baseerden op overleveringen die mond op mond werden doorgeven. Dit hebben zij voor de val van Babylon gehoord. Er zijn sommigen geleerden die zelfs hebben aangegeven dat de vijf asfaar (hoofdstukken) niet alle Israëlische overleveringen bevatten. Het bevat slechts verwijzingen, symbolen en verhalen.” [12]

Wat de geweldige Qor-aan betreft, dit is het enige boek waarvan zijn keten klaarblijkelijk en bevestigd is. Het is genoemd door de boodschapper van Allah waarnaar de boodschap is gezonden, Mohammed . Hij heeft de Qor-aan aan ons doorgegeven met zijn soewar en aayaat, de sortering en wijze van uitspraak die voor elke tijdperk zal gelden, en het is door honderden en duizenden mensen op dezelfde manier overgeleverd. Niemand kan in twijfel gebracht worden over de Qor-aan. De Qor-aan die wij vandaag de dag reciteren, is de Qor-aan die naar de edele boodschapper is neergezonden. [13]

d. Een van de bewijzen dat de voorgaande boeken vervalst zijn, zoals in de Qor-aan wordt aangeven, is het bestaan van meerdere versies, die verschillende teksten en uitspraken bevatten. [14]

e. Dit behoort tot de duidelijke bewijzen dat er vervalsing heeft plaatsgevonden bij deze boeken en dat er verdorven geloofsleerprincipes en onjuiste verbeeldingen over de Schepper, Glorieus is Hij, en over Zijn boodschappers (vrede zij met hen) zijn opgenomen. Je zult in die boeken vergelijkingen vinden tussen de Schepper en de mensheid, bespotting van de profeten die hun eer aantast en hun feilloosheid tegenspreekt. [15] Omdat de voorgaande boeken vervalst zijn, dient de moslim te geloven in het feit dat deze boeken oorspronkelijk geopenbaard zijn door Allah. Allah heeft ze geopenbaard aan de boodschappers met hetzelfde doel als de Qor-aan. En wij geloven niet dat de huidige inhoud van deze boeken van Allah afkomstig is, behalve als dit wordt vermeld door de Qor-aan of de boodschapper van Allah . Wat het geloof in de Edele Qor-aan betreft, het is onze plicht om te geloven dat het de woorden zijn van Allah, die de waarheid spreekt en dat iedere uitspraak die erin voorkomt beschermd zal zijn. We dienen de woorden te gehoorzamen en op te volgen en we moeten afstand nemen van de verboden en de berichten bevestigen en geloven en afstand nemen van alles wat de boodschap tegenspreekt.

[1] Soerat An-Nisaa-e (4), aayah 46.

[2] Soerat Al-Maa-iedah (5), aayah 14-15.

[3] Soerat At-Tawbah (9), aayah 30.

[4] Soerat Al-Ikhlaas (112).

[5] Soerat Al-Kahf (18), aayah 110.

[6] Soerat Al-Maa-iedah (5), aayah 72.

[7] Soerat Al-Maa-iedah (5), aayah 73.

[8] Soerat Al-Maa-iedah (5), aayah 75.

[9] Mabaadie-e Al-Islaam, Al-Mawdoedie blz. 77

[10] Zie Al-Wadaa Bie Ah’waalie l-Moestafa, boek 1, blz. 270.

[11] Zie Al-Wadaa Bie Ah’waalie l-Moestafa, boek 1, blz. 270.

[12] Zie Al-‘Aqaa-ied Al-Islaamiyyah van Nadiem Al-Mallaah’ blz. 57.

[13] Mabaadie-e Al-Islaam, Al-Mawdoedie blz. 78.

[14] Zie Al-‘Aqaa-ied Al-Islaamiyyah, Sayyied Saabieq blz. 168, daarin is het volgende vermeld: Het is voldoende om de vervalsing van de verspreide indjiels bij de christenen te bewijzen dat het vier indjiels die gekozen zijn uit ongeveer 70 indjiels. Deze indjiels bevatten de biografieën van ‘Isa en haar schrijvers zijn bekend en hun namen zijn erbij geschreven. Er zijn veel kritische christenen die hebben aangegeven dat de geloofsleer van de indjiels de mening was van Paulus en niet van alle metgezellen van ‘Isa en niet van de meest geliefden en naasten van ‘Isa. Er is een excemplaar van de indjiel van Barnabas in de bibliotheek van een leider in Parijs gevonden. Drukkerij Al-Manaar heeft deze gedrukt nadat deze vertaald is naar het Arabisch en het is volledig anders dan de andere vier indjiel.

[15] Tot dit behoort wat vermeld staat in de Tawraat, in Safar At-Takwien 3/22, “De Heer de God heeft gezegd doe de mens neerdalen hij is één van ons geworden, kenner van het goede en het kwade.” En ook: “De god was droevig omdat het een daad is van de mens, en had spijt in Zijn hart.” Ook zijn er zaken in vermeld die de eer van de profeten aantast en hun feilloosheid tegenspreekt, o.a. wat zij over Ibraahiem hebben gezegd dat hij een leugenaar is, en dat Loot overspel had gepleegd met zijn dochter, en dat Haaroen de Israëlieten heeft uitgenodigd om het kalf te aanbidden, en dat Daawoed overspel had gepleegd, en dat Soelayman standbeelden had aanbeden om de tevredenheid van zijn vrouw te verkrijgen. Is er een groter bewijs van vervalsing dan dit? “Al-‘Aqaa-ied Al-Islaamiyyah van Sayyied Saabieq blz. 167. zie ook Ar-Roesoel wa R-risaalaat blz. 104-106.